Wielaert - 50 Jaar Utrecht (9)
In dit artikel:
Jeroen Wielaert beschrijft in dit deel (2015–2019) vijf turbulente jaren in Utrecht waarin grote stadsgebeurtenissen, persoonlijke mijlpalen en professionele omslagen samenkomen. Het hoogtepunt voor de stad én voor Wielaert was onmiskenbaar de Tour de France-start in juli 2015. De voorbereiding duurde maanden: een 100-dagenprogramma met een overvloed aan culturele projecten, coördinatoren en lokale initiatieven. Wielaert was betrokken bij het culturele bijprogramma en bij het eigen project Hôtel Héroique in het oude postkantoor op de Neude — een tentoonstelling die hotelkamers inrichtte naar verschillende Tour-tijdperken en werk toonde van prominente fotografen en kunstenaars. De Tour bracht een ongekende creatieve ontplooing, internationale aandacht en veel publiek naar Utrecht; de proloog vond plaats in uitzonderlijke hitte, en de doorkomst onder de Domtoren leverde ontroerende scènes op.
De Tour maakte ook duidelijk hoe commerciële grote evenementen en cultuur elkaar konden versterken: waar aanvankelijk kritiek bestond op de geldverslindende impact van de Tour, ontstond door subsidiëring van lokale culturele projecten een breed en lokaal gekleurd programma. Namen uit binnen- en buitenland — van persmensen uit Parijs tot Kraftwerk en museumdirecteuren — gaven de stad extra glans. Tegelijkertijd ontdekten veel Utrechters dat hun stad opeens op de voorgrond stond in buitenlandse media en veel bezoekers trok.
Privé- en beroepshalve veranderde er veel. Hilversumse omroephervormingen (2016) leidden ertoe dat Wielaert minder autonomie kreeg en tegen nieuwe roosters en verplichtingen aanliep; zijn culturele radiowerk werd ingeperkt en uiteindelijk beëindigd. In die periode vierde hij zijn zestigste verjaardag groots en startte hij de lokale praatserie BijWie met Vincent Bijlo, waarin Utrechtse cultuur en sprekers centraal stonden. Hij publiceerde later in 2017 bijdragen in de bundel Stad van zachte idioten en bleef actief in het culturele veld, onder meer met bijdragen aan tentoonstellingen en podcasts.
Wielaerts woon- en stadsleven veranderde ook: hij verhuisde van het drukke stadsdeel naar Park Welgelegen in Oog in Al, vond nieuwe stamcafés en volgde met belangstelling de herbestemming van industriële hallen zoals de Werkspoorkathedraal. Cultuurveranderingen, verlies van vertrouwde plekken (zoals het Chinese restaurant Paradijs), en stadsontwikkeling — hoogbouw langs de A2, Leidsche Rijn die naar het oude centrum toe groeit en inbreiding rond het station — krijgen zijn aandacht als tekenen van Utrechtse transformatie.
In april 2018 werd Wielaert verrast met een koninklijke onderscheiding — een publiek moment in het theaterhuis — en later dat jaar trok een grote Caravaggio-tentoonstelling in het Centraal Museum zijn interesse, met aandacht voor de Utrechtse caravaggisten uit de zeventiende eeuw. Begin 2019 bezocht hij een Manzoni-expositie in Schiedam; kort daarna kreeg hij te horen dat zijn culturele bijdragen in Hilversum minder gewenst waren, een gevoel dat hij deelt met andere ervaren radiocollega’s die werden teruggeschroefd.
Een schokkende gebeurtenis in deze jaren was de aanslag op een tram in Utrecht op 18 maart 2019. Wielaert was snel ter plaatse en deed live-verslag; hij beschrijft de verwarring, het zicht op doden onder een tram en de stilte en ontreddering in de stad. Hij rapporteert ook de nabije reacties in wijken zoals Kanaleneiland, de betrokkenheid van moskeegemeenschappen en de indrukwekkende stille tochten die volgden — momenten van verdriet en solidariteit waarin hij zich sterk geraakt voelde.
Tussen dit alles door voltooide hij zijn roman Oorlogsvrede (uitgegeven door de Arbeiderspers) en bleef hij zoeken naar nieuwe vormen van journalistiek en verhalen vertellen. Zijn laatste reguliere radioreportages voor NOS Radio 1 waren in juni 2019 (Pinkpop, Oerol). Daarna maakte hij een podcastreeks voor RTV Utrecht — Van Stadsie naar Stad — en producties voor instellingen als het Centraal Museum, waarin hij de stadsgeschiedenis, stadsontwikkeling en persoonlijke verhalen verkent. De periode illustreert enerzijds een afscheid van een zekere omroepvrijheid en een confronterend beroepsverval, en anderzijds een nieuwe inzet voor lokale media, publicaties en culturele betrokkenheid — steeds met Utrecht als centraal decor.