Amersfoortse fotograaf Hugo Wilmar vereeuwigd op het doek: 'Het was een ongelofelijke puzzel'
In dit artikel:
Filmmaker Joost Schrickx brengt dit weekend in bioscoop De Lieve Vrouw het vergeten levensverhaal van Amersfoortse fotograaf Hugo Wilmar (1923–1957) terug naar zijn geboorteplaats met de documentaire De avonturen van fotograaf Hugo Wilmar. Schrickx reconstrueerde een avontuurlijk maar weinig bekend bestaan aan de hand van duizenden foto’s en brieven uit het familiearchief, aangeleverd door Wilmars neef Hugo de Wolf.
Wilmar, geboren op 25 mei 1923 in Amersfoort als zoon van een luitenant-kolonel, trok vroeg de wereld in. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vertrok hij naar Londen, volgde een opleiding tot persfotograaf en werkte met het Amerikaanse leger. In 1945 werd hij met de eerste lichting mariniers naar Nederlands‑Indië gestuurd, waar hij heftige oorlogsfoto’s maakte van het geweld tijdens de onafhankelijkheidsstrijd, inclusief beelden van de omstreden Nederlandse ‘politieacties’. Brieven tonen zijn ergernis over censuur en manipulatie van oorlogsverslaggeving.
Na de oorlog werkte Wilmar in de Caraïben, het Midden-Oosten en Afrika en studeerde natuurfotografie aan de University of Wisconsin. Via contacten belandde hij bij Disney, waar hij meewerkte aan de Oscarwinnende natuurfilm White Wilderness. Uit correspondentie blijkt dat studio‑mensen hem soms opdroegen manipulaties geheim te houden; ook in White Wilderness zou een scène met rollende berensetjes staged en gewelddadig tot stand zijn gekomen. Die tegenstrijdigheden — kritiek op censuur enerzijds, betrokkenheid bij gefabriceerde scènes anderzijds — intrigeerden Schrickx en vormden een thema in zijn film.
Het leven van Wilmar eindigde tragisch in 1957: in Peru raakte hij betrokken bij een botsing met een trein terwijl hij onderweg was naar huis voor de geboorte van zijn zoon. Schrickx gebruikt in zijn documentaire zowel nooit eerder vertoonde oorlogsfoto’s als een subtiele verwijzing naar moderne beeldmanipulatie (hij plakte zelf een bewerkte foto in de film), waarmee hij de vraag oproept hoever documentairemakers mogen gaan.
Na vertoning spreekt Schrickx met publiek en Wilmars neef over onderzoek en ethiek; er is ook een lespakket ontwikkeld voor middelbare scholen over hedendaags nepnieuws. Schrickx hoopt vooral dat Amersfoort kennisneemt van een oorspronkelijke inwoner die internationaal werkte en bijdroeg aan een Oscar‑productie — een hoofdstuk uit de lokale geschiedenis dat grotendeels verdwenen was.