Van Tongerloo - De wielrenner

dinsdag, 28 oktober 2025 (07:08) - Nieuws030

In dit artikel:

Als jongen van acht of negen neemt Herman van Tongerloo de lezer mee naar plekken rond Oud-Zuilen die zijn jeugd bepaalden. Op een regenachtige dag in de jaren vijftig fietst hij met vriendje Bas vanaf de Muinck Keizerlaan via de Daalsedijk naar de weilanden bij de oude begraafplaats, vlakbij de boerderij van Bas’ oom (de R.). Terwijl ze schuilen onder bomen treffen ze een goedgeklede wielrenner aan die vraagt om hulp bij zijn voorwiel. Nadat de regen stopt nodigt de man Bas uit om met hem mee te lopen naar het struikgewas achter een bunker om “nog even” iets aan de fiets te doen. Herman weigert instinctief omdat zijn ouders hem hebben geleerd niet met onbekenden mee te gaan; Bas gaat mee.

Kort daarna keert Bas verward terug. Herman ontdekt dat de man Bas had ontkleed en seksueel misbruikt: hij had aan Bas’ geslachtsdeel gezeten, gelikt en gezogen en vroeg Bas later hetzelfde te doen. Beide jongens gaan niet meer naar de boerderij maar naar huis. Thuis stort Herman alles uit aan zijn ouders; de maaltijd valt stil en zijn moeder belt de moeder van Bas. Diezelfde avond komen politieagenten langs bij beide gezinnen en nemen de zaak serieus.

Enkele dagen later halen agenten de jongens op voor een identificatieprocedure op het bureau: een kijkoperatie achter een eenrichtingsruit. Herman weet de man direct te herkennen — dezelfde wielrenner met rood broekje en groen shirt — en Bas wijst hem ook aan. Later blijkt dat de dader meerdere zedendelicten in de regio had begaan. De ervaring blijft indruk maken: Herman zegt dat hij sindsdien vrijwel nooit meer met vreemden meegaat.

Het verhaal is deel van een reeks impressies waarin Van Tongerloo Utrechtse locaties beschrijft die zijn leven hebben gevormd. Deze episode belicht hoe een ogenschijnlijk alledaagse kinderritje in de buurt van Oud-Zuilen uitmondde in een traumatische confrontatie met een zedendelinquent, en hoe onmiddellijke ouderlijke betrokkenheid en politieonderzoek leidden tot herkenning van de dader. De tekst benadrukt de blijvende les over voorzichtigheid met onbekenden, en plaatst de gebeurtenis in het bredere landschap van naoorlogs spelende kinderen, boerderijen en landweggetjes rond de Amsterdamsestraatweg en Daalsedijk.