Van Oosten - Hoezo geen vriendjespolitiek of corruptie?
In dit artikel:
Kees van Oosten bekritiseert de gemeente Utrecht omdat zij commerciële festivalorganisatie The Zoo volgens hem gratis laat beschikken over 70.000 m2 gemeentelijke grond in Park Transwijk tijdens evenementen als Sneeuwbal en Central Park. Van Oosten vroeg handhaving, maar het Hoofd Toezicht en Handhaving weigerde op 31 juni 2025 in te grijpen; de ambtenaar benadrukte in zijn besluit dat beschuldigingen van vriendjespolitiek of corruptie hem “verre van mij werpen”.
Centrale kwestie is de precarioverordening: wie gemeentegrond voor publiek toegankelijke voorstellingen gebruikt, moet betalen. Voor tenten en vergelijkbare voorzieningen geldt een tarief van €762,91 per dag bij gebruik boven 3.000 m2; voor veertien dagen is dat ongeveer €10.681. Voor 70.000 m2 loopt het bedrag veel hoger op. Van Oosten wijst erop dat de APV (Algemene Plaatselijke Verordening) over openbare orde gaat en niet over het innen van precario, en dat een APV-artikel dus niet gebruikt kan worden om leges of precario af te schaffen — dat zou in strijd zijn met het algemeen bestuursrecht (artikel 3:3 Awb: geen bevoegdheid gebruiken voor een ander doel).
Volgens eerdere communicatie van de gemeente (20 juni 2024) zouden voor gebruik van openbare ruimte geen bruikleenovereenkomsten worden afgesloten: toestemming zou impliciet met de evenementenvergunning gegeven worden. Van Oosten noemt dat onjuist en elementair bestuursrechtelijk onhoudbaar: een vergunning voor openbare orde is niet hetzelfde als een financiële overeenkomst over grondgebruik. Hij noemt ook de praktische gevolgen: sinds 2013 (uitgezonderd het coronajaar) is Sneeuwbal twaalf keer in Park Transwijk gehouden; naar huidige tarieven heeft de gemeente daardoor naar schatting ruim €128.000 aan mogelijke inkomsten misgelopen door geen precario te berekenen. Ook voor Central Park en het Strand-evenement zou geen betaling plaatsvinden.
De auteur trekt daaruit politieke conclusies: waarom betalen marktkramen en particulieren wel precario, en een commerciële organisator niet? Waarom past de afdeling Vergunningen de precarioverordening selectief toe en waarom stelt geen raadslid kritische vragen? Van Oosten ziet dit als mogelijk voorbeeld van vriendjespolitiek of corruptie, en hij noemt het afwijzend antwoord van het hoofd Toezicht als verontrustend omdat er volgens hem geen inhoudelijke weerlegging komt.
Ter onderbouwing van zijn bredere argwaan verwijst hij naar een eerdere zaak: de verdachte doorverkoop van het ROVU-gebouw (2021). Na zijn aangifte over mogelijke corruptie kreeg hij weinig tot geen actie van het Openbaar Ministerie; na tussenkomst van het gerechtshof op 4 januari 2023 wacht hij nog steeds op een reactie van het OM. Ook haalt hij een Berenschot-rapport aan waaruit zou blijken dat de gemeentelijke dienst VTH veel vrijheid kent, weinig regie en controle, wat volgens hem ruimte laat voor willekeur.
Kortom: Van Oosten signaleert een juridisch en bestuurlijk probleem rond het gratis gebruik van gemeentelijke grond door een commerciële partij, noemt concrete bedragen van gemiste inkomsten en roept op tot meer controle en politieke verantwoordelijkheid.