Utrechtse juwelier slachtoffer van gewelddadige jonge overvallers: 'Ik was dichter bij de dood'
In dit artikel:
Een juwelier uit Utrecht werd op dinsdagmiddag 25 februari rond 14:30 uur brutaal overvallen in zijn winkel; minstens drie daders drongen via de veiligheidssluis binnen terwijl een vrouwelijke klant aanwezig was. Twee overvallers gingen de zaak binnen, een derde hield buiten uitkijk. Bewakingsbeelden tonen hoe de mannen de juwelier plotseling aanvielen; hij werd meerdere keren op de grond gegooid, geschopt en geslagen, met onder meer zes hoofdwonden (die gehecht moesten worden), een ontwrichte elleboog en bloeduitstortingen op de rug als gevolg. Ook heeft hij langdurige psychische klachten: angst in zijn werk en spanningen thuis. Het gezin was earlier gevlucht uit Irak vanwege geweld en onveiligheid.
De officier van justitie verdenkt de 19‑jarige Fransman W.A. ervan de overval samen met de destijds 17‑jarige Utrechter Y.K. te hebben uitgevoerd. Volgens het OM vluchtte het trio na de mislukte roofpoging via een kapotte ruit; getuigen volgden een bloedspoor dat naar de Begijnekade leidde, waar de verdachten in een witte Mercedes Benz stapten. Die auto staat op naam van een neef van W.A.; op de telefoon van W.A., die in de winkel werd achtergelaten, is dna van die neef aangetroffen. W.A. heeft deels bekend, maar weigert namen te noemen van mensen die hem volgens eigen zeggen onder druk zouden hebben gezet, waardoor onduidelijk blijft wie bij de voorbereidingen betrokken zou zijn.
De officier eist tegen W.A. 2 jaar en 10 maanden cel, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, plus een schadevergoeding van 7.000 euro aan het slachtoffer. Ook wordt een contactverbod en een gebiedsverbod van twee jaar rond de winkel en het woonadres van de juwelier gevraagd. De toen minderjarige medeverdachte verschijnt binnenkort voor de kinderrechter; het is nog onduidelijk of meer personen zullen worden vervolgd. De rechtbank doet over twee weken uitspraak in de zaak.
Belangrijk in deze zaak zijn de combinatie van harde fysieke schade, blijvende psychische gevolgen voor het slachtoffer en aanwijzingen voor een bredere familiale of groepsbetrokkenheid (auto op naam van een neef, dna‑sporen). De juwelier zei dat hij zich bewust heeft ingehouden tijdens de aanval uit religieuze overtuiging, ondanks dat hij mogelijkheden zag om zich dodelijk te verdedigen.