Stint-ondernemers geven toe dat handleiding niet klopte

In dit artikel:

Edwin Renzen en Peter Noorlander, ondernemers achter de elektrische bolderkar Stint uit Bilthoven, hebben op de tweede zittingsdag van hun strafproces in rechtbank Den Bosch toegegeven onjuiste informatie in gebruikershandleidingen en beleidsaanvragen te hebben gezet. Volgens het Openbaar Ministerie stond in de manuals dat de Stint voldeed aan de Machinerichtlijn (de EU-veiligheidseisen voor machines) en dat het CE-traject was doorlopen, terwijl dat niet klopte. Ook in een aanvraag bij minister IenW uit juli 2011 werd die indruk gewekt, aldus het OM, dat hen onder meer van valsheid in geschrifte verdenkt.

De ondernemers bevestigden in de rechtbank dat het CE‑beeldmerk niet op de kar aanwezig was en dat de formulering in de handleiding onjuist was. Noorlander zei hierover: "Dat hadden we anders moeten formuleren" en benadrukte dat hij niet de intentie had mensen te misleiden maar wilde aangeven dat er naar richtlijnen was gekeken. Rechter en verdachten bespraken of de woordkeuze bewust de indruk van veiligheid wekte; Renzen zei dat hij te weinig aandacht aan de handleidingen had besteed en dat het geen verkoopargument voor hem was.

De zaak draait om het dodelijke ongeval in Oss (2018) waarbij vier kinderen omkwamen. Het zesdaagse proces gaat verder met slachtofferverklaringen; het OM presenteert de strafeisen maandag.