Sonnenborgh toont uniek Astronomisch Kabinet
In dit artikel:
In sterrenwacht en museum Sonnenborgh in Utrecht staat sinds dinsdag 18 november het gerestaureerde Astronomisch Kabinet, een indrukwekkend 18e-eeuws uurwerk met draaiende planeten en globes. Het meubelstuk is ruim drie meter breed en meer dan tweeënhalve meter hoog en toont hoe verzamelaars en geleerden in de achttiende eeuw probeerden hemelbewegingen en verschillende wereldbeelden te demonstreren en te onderwijzen. Bij de officiële opening zijn onder anderen burgemeester Sharon Dijksma en Adrie Warmenhoven, directeur van het Koninklijk Eise Eisinga Planetarium, aanwezig.
Het kabinet werd rond 1771 ontworpen door de jezuïet Jean Paulus als didactisch en prestigeobject: het diende zowel als leermiddel voor leerlingen als als illustratie van de grootsheid van Gods schepping. In de loop der tijd belandde het in Brussel en wisselde het vaak van eigenaar; een van die eigenaren, de wiskundige Ghiesbrecht, voegde veel tekeningen en beschrijvingen toe en presenteerde het soms als zijn eigen ontwerp. Eeuwenlang bleef het apparaat deels uit elkaar of ongerestaureerd; het stond onder meer in het Eise Eisinga Planetarium in Franeker.
Verzamelaar Bert Degenaar, eigenaar van Planetarium Zuylenburgh in Oud Zuilen, verwierf het kabinet ongeveer tien jaar geleden nadat het eerder uit de roulatie dreigde te raken. De aankoop verliep moeizaam: het stuk was in slechte staat en de onderhandelingen met de vorige eigenaar duurden jaren, deels omdat onduidelijk was hoe restauratie technisch mogelijk zou zijn. Uurwerkmaker Pieter de Ruiter nam uiteindelijk de grootste restauratieklussen op zich; sommige onderdelen, waaronder een geheel kapot uurwerk, moesten volledig worden hersteld. Degenaar noemt het kabinet “de enige in zijn soort.”
Wetenschapshistoricus dr. Huib J. Zuidervaart, die als vriend van Degenaar betrokken raakte en een boek over het instrument schreef, reconstrueerde de ontstaansgeschiedenis met behulp van tientallen ontwerptekeningen en correspondentie uit een dossier in museum Het Broodhuis in Brussel. Die bronnen maakten het mogelijk om mechanische details te verifiëren en de rol van verschillende makers en eigenaren te achterhalen. Zuidervaart benadrukt de complexiteit van het binnenwerk: een ingewikkelde “spaghetti van systemen” die, eenmaal goed ingesteld, het instrument synchroon laat lopen met de echte hemellichamen en het mogelijk maakt om astronomische fenomenen te voorspellen, zoals volle maan, springtij en eclipsen. Het toont onder meer twee planetaria, een hemel- en aardbol en de posities van de eerste vier manen van Jupiter.
Wat het kabinet bijzonder maakt, is dat het naast het Copernicaanse (zon centraal) model ook een alternatief wereldbeeld toont dat in de achttiende eeuw naast elkaar bestond. Aan de ene kant staat het model van Copernicus; aan de andere kant zijn er varianten waarin de aarde centraal blijft, zoals het Ptolemeïsche stelsel en het tussenmodel van Tycho Brahe. Uniek is ook de weergave van een bijna vergeten model van Martianus Capella — waarin Mercurius en Venus om de zon draaien, maar de rest van de hemel om de aarde — mogelijk nieuw leven ingeblazen door de belangstelling voor de Venusovergangen van 1761 en 1769. Die overgangen waren destijds spectaculaire gebeurtenissen die internationale expedities en veel publieke aandacht opleverden.
Het kabinet blijft naar verwachting ongeveer twee jaar in Sonnenborgh tentoongesteld; daarna wil Degenaar het onderbrengen in het Musée international d’horlogerie in Zwitserland zodat een groter publiek het kan zien. Directeur Giovanni Stijnen noemt het stuk “uniek erfgoed” en is verheugd het tijdelijk te kunnen tonen. Zuidervaart publiceerde een begeleidend boek, The Astronomical Clock by Paulus & Ghiesbrecht, dat in het museum in te zien en bij Planetarium Zuylenburgh te koop is.
Kortom: het Astronomisch Kabinet is zowel technisch meesterwerk als cultuurhistorisch document. Het laat zien hoe in de achttiende eeuw wetenschappelijke modellering, religieuze integratie en verzamelcultuur samenkwamen in mechanische planetaria — en dat zulke instrumenten, na een intensieve restauratie, nog steeds astronomische feiten kunnen illustreren.