Tweede Kamer stemt in met verbod op 'homogenezing': Jan deelt zijn verhaal van strijd en acceptatie
In dit artikel:
De Tweede Kamer stemde voor een wettelijk verbod op zogenoemde homogenezing — therapieën die erop gericht zijn iemands seksuele geaardheid te veranderen. Jan uit Rhenen reageert opgelucht; hij onderging zelf jarenlang behandeling om hetero te worden. Vijf jaar lang bezocht hij ongeveer zestig sessies bij een psychotherapeut, terwijl hij destijds getrouwd was en kinderen had. Die pogingen slaagden niet: "Als je niet ziek bent, kun je ook niet genezen worden," zegt hij.
Jan vertelt dat de therapie werkte met stereotype verklaringen (opvoeding, gezinsdynamiek) en gedragsaanpassingen die masculiene gedragingen moesten stimuleren. In plaats van herstel leidde de behandeling uiteindelijk tot acceptatie van zijn homoseksualiteit: de strijd maakte plaats voor bevrijding. Inmiddels woont hij samen met een man en is hij betrokken bij het steunpunt van Stichting Wijdekerk voor slachtoffers van conversietherapie, een initiatief van LHBT+ christenen.
Hoewel Jan het Kamerbesluit belangrijk vindt, ziet hij ook beperkingen: een verbod is volgens hem deels symbolisch en moeilijk handhaafbaar. Toch hoopt hij dat de strafbaarheid therapeuten zal doen nadenken voordat ze zulke trajecten aanbieden en dat de maatschappelijke discussie rond het onderwerp verder aangewakkerd wordt. Voor Jan is de kernboodschap dat seksuele voorkeur geen ziekte is en dus geen behandeling behoeft.
Zijn ervaring illustreert zowel de mogelijke schade van conversiegerichte therapieën als het belang van erkenning en steun voor mensen die daar slachtoffer van zijn geweest. De wet wil een stap zetten in het beschermen van kwetsbare groepen en het veranderen van normen rond hulpverlening.