Grote verschillen in zwemvaardigheid van kinderen: 'Dat is een grote zorg'
In dit artikel:
Bijna 40% van de Utrechtse kinderen van 6 tot 12 jaar bezit in 2024 alle drie zwemdiploma's (A, B en C); dat is een flinke stijging ten opzichte van 2012, toen ongeveer één op de vier dat kon zeggen. Dat blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut. Tegelijkertijd blijven kinderen uit laaginkomende en migratiegezinnen veel vaker zonder diploma zitten, waardoor zij kwetsbaarder zijn rond water.
In Utrecht probeert de gemeente de vaardigheid te vergroten via schoolzwemmen vanaf groep 4 (waarbij doorgaans alleen diploma A wordt behaald). Voor kinderen van scholen die niet meedoen blijft zwemles een zaak van ouders. Om financiële drempels te verkleinen kunnen gezinnen met de U-pas gratis zwemlessen krijgen. Door wachtlijsten bieden sommige zwembaden — onder andere De Kwakel en Den Hommel — speciale gezinszwemtijden waar wachtende kinderen gratis kunnen oefenen.
SportUtrecht-medewerker Marieke van Keulen wijst op praktische obstakels: kosten, afstand tot het bad en lange wachttijden. Ze benadrukt dat echte openwaterveiligheid pas vanaf het C-diploma komt. Arjan de Vries van de Nationale Raad van Zwemvaardigheid waarschuwt dat het gebrek aan collectief zwemonderwijs vroeger ertoe leidt dat de verantwoordelijkheid nu volledig bij ouders ligt en sommige kinderen “buiten de boot vallen.” Hij waarschuwt ook voor sociale uitsluiting: zonder diploma kunnen kinderen moeilijk meedoen aan schoolreisjes of zwemfeestjes. De Vries roept op tot meer onderlinge hulp in wijken om ouders wegwijs te maken naar lessen en voorzieningen.
Beide experts benadrukken bovendien het belang van regelmatig in het water blijven om het watergevoel en de reflexen te behouden — cruciaal bij onverwachte situaties in plassen, grachten of attractieparken.