Groene zelfbeheerprojecten in Utrecht (5)
In dit artikel:
Ecologisch hovenier Rob van der Steen, lid van Wilde Weelde, schetst in dit vijfde deel van GroenmoetjeDoen! hoe bewonersinitiatief en vakkennis de Utrechtse openbare ruimte vergroenden sinds de jaren tachtig. Uit onvrede over sanering en bezuinigingen begonnen buurtbewoners rond 1980 in Wittevrouwen en het Griftpark tegels eruit te halen, bollen te planten en wilde bloemen te zaaien. Die kleinschalige acties groeiden uit tot georganiseerde zelfbeheerprojecten, met de Bikkershof (1987) als het eerste grote voorbeeld binnen een huizenblok.
De Bikkershof trok binnen- en buitenlandbezoekers en werd een visitekaartje voor de gemeente. In de jaren negentig ontstonden tientallen vergelijkbare groepen; inmiddels (2025) zijn dat er volgens Rob ruim vijfhonderd. Ook het vakgebied professionaliseerde: ecologisch groenbeheer verloor zijn imago van ‘alternatief’ en de beroepsvereniging Wilde Weelde telt nu meer dan 300 leden. Voorbeelden van latere projecten zijn de Adelaarhoftuin (1996), Het Groene Dak (1996) en de Kersentuin (2003), allemaal tot stand gekomen via overleg tussen gemeente en bewoners.
Rob benadrukt dat bewonersparticipatie cruciaal is: zelfbeheer geeft inwoners zeggenschap en versterkt sociale cohesie. Tegelijk wijst hij op kwetsbaarheden. Politieke cycli en korte-termijnplannen, bezuinigingen op wijkbureaus, wisselende opzichters bij wijkonderhoud en niet altijd ‘groen-minded’ ontwikkelaars of ambtenaren kunnen voortgang en continuïteit ondermijnen. Ook het betrekken van jongere generaties blijft een uitdaging; sociale media kunnen daar volgens hem bij helpen.
Klimaatadaptatie en biodiversiteit zijn belangrijke drijfveren achter de vergroening. Met rondleidingen voor de Natuur- en Milieufederatie laat Rob zien dat groen stadsweefsel de temperatuur merkbaar verlaagt — “Meten is weten” — en dat stedelijke biodiversiteit vaak hoger is dan op het platteland. Rob pleit voor geduld, een duidelijke visie en het inzetten van de juiste mensen. Praktische tips zijn het vieren van vrijwilligerswerk tijdens werkdagen, combineren van groenprojecten met sociale initiatieven (zoals plandelen — wandelen en zwerfafval rapen) en samenwerking met organisaties als Springzaad voor schooltuinen.
Tot slot werkt Rob ook buiten Utrecht, bijvoorbeeld aan ecologische educatie en een tuinproject in De Bilt. Zijn conclusie: de beweging is sterk en groeiende, maar succes hangt telkens weer af van betrokken mensen en volgehouden samenwerking tussen bewoners, vakmensen en de gemeente.