Gemeente Utrecht vernieuwt subsidieregeling om sociale basis te versterken
In dit artikel:
De gemeente Utrecht herstructureert haar subsidiebeleid voor buurtwerk en beheerde speeltuinen om kwetsbare inwoners beter te bereiken en buurtinitiatieven meer ruimte te geven. De huidige regelingen worden samengevoegd en versimpeld, waardoor per 1 januari 2027 twee nieuwe regelingen gelden: één gemeentelijke regeling voor de ‘sociale basis’ en één aparte regeling voor beheerde speeltuinen en zelfbeheerde welzijnsaccommodaties. Die laatste blijft los omdat deze locaties belangrijke ontmoetingsplekken en veilige omgevingen voor kinderen bieden.
De hervorming heeft als doel vroegtijdige ondersteuning, eigen regie en veerkracht van inwoners te versterken en beschikbare middelen, beroepskrachten en ruimtes efficiënter in te zetten. Diverse bestaande subsidies worden opgenomen in de nieuwe sociale basis, waaronder VIVE, SPDO, buurtbemiddeling, onafhankelijke cliëntondersteuning, projecten voor mentale gezondheid en extra jongerenactiviteiten in Leidsche Rijn en Vleuten‑De Meern.
Binnen de nieuwe sociale basis wordt onderscheid gemaakt tussen kleine en grotere aanvragen. Kleine subsidies tot €35.000 per jaar richten zich op laagdrempelige buurtactiviteiten die verbinding stimuleren; de administratieve lasten blijven beperkt en circa €300.000 van het budget wordt hiervoor gereserveerd. Deze kleine subsidies worden maximaal twee jaar toegekend, met doorgroeimogelijkheid. Grotere aanvragen (>€35.000) ondersteunen mensen met complexere hulpvragen en krijgen een vierjarige subsidieperiode voor meer stabiliteit en minder bureaucratie.
Een voorgenomen bezuiniging van €616.000 op de SPDO voor 2026 is uitgesteld naar 2027; de SPDO wordt dan geïntegreerd in andere subsidie- en Wmo-trajecten, waarbij de continuïteit van ondersteuning wordt gegarandeerd. Organisaties die aan voorwaarden voldoen kunnen gebruikmaken van een transitiebudget en vanaf 2027 extra subsidie aanvragen voor netwerkactiviteiten. Utrecht wil zo de administratieve druk voor kleine initiatieven verlagen en grotere partners meer verantwoordelijk maken, zodat middelen beter bij de buurten terechtkomen die ze het meest nodig hebben.