Enige baby geboren in Kamp Amersfoort: Raymond Kesnig blijkt oorlog te hebben overleefd

woensdag, 3 september 2025 (11:35) - RTV Utrecht

In dit artikel:

De enige baby die als gevangene in Kamp Amersfoort werd geboren heeft de oorlog overleefd. Onderzoekers van Nationaal Monument Kamp Amersfoort spraken de inmiddels 82‑jarige Raymond in België om zijn levensverhaal en familiegeschiedenis vast te leggen. Zijn moeder, Esther Kesnig, werd hoogzwanger vanuit Kamp Westerbork op 17 mei 1943 naar Amersfoort gebracht; op 21 mei 1943 beviel ze in het Sint Elisabeth Ziekenhuis van Raymond. Het kind kreeg het gevangenenummer 547 en staat in de kampadministratie vermeld als “Religie: Joods. Beroep: Geen.”

De korte tijd in Amersfoort liet diepe sporen na: het kamp was strenger dan Westerbork, honger en ziekte waren wijdverbreid en openbare nood leidde soms tot onmiddellijke executies — een aanknopingspunt in de interviews over de terreur en ontberingen die daar heersten. Na een maand keerde de familie terug naar Westerbork, maar in januari 1944 werden zij naar concentratiekamp Bergen‑Belsen gedeporteerd, waar veel zogenaamde ruiljoden waren ondergebracht (gevangenen die bewaard werden voor mogelijke uitwisseling met Duitse krijgsgevangenen). Ook Anne en Margot Frank verbleven toen in Bergen‑Belsen; Raymonds moeder herinnerde zich Anne nog.

In Bergen‑Belsen bedreigde een wekelijkse selectie van tientallen kinderen het gezin. Esther probeerde Raymond te verbergen, maar toen hij huilde en het dreigement van de bewaker om nog meer kinderen te pakken weerklonk, stapte zij naar voren; de bewaker smakte Raymond weg, waardoor hij doof werd. In april 1945 werd het peutertje op een ruiltrein gezet die wekenlang doelloos rondtrok om frontlijnen te vermijden; tyfus brak uit en vele inzittenden, onder wie Raymonds grootvader, overleden. De trein strandde uiteindelijk ten zuiden van Berlijn en overlevenden werden door Sovjettroepen bevrijd. Na de bevrijding keerde het gezin terug naar Nederland.

Na de oorlog verhuisde de familie naar Zuid‑Afrika; Raymond bezocht daar de enige dovenschool, waar hij moeilijkheden ondervond door leraren met nationaalsocialistische sympathieën, maar later bouwde hij toch een leven op. Hij woonde daarna in Nederland, België en Israël en vestigde zich definitief in België in 1985. Raymond trouwde driemaal en kreeg één zoon. De oorlog liet blijvende fysieke en emotionele littekens: doofheid, littekens van tyfus en het verlies van familieleden.

De onderzoekers, onder wie Floris van Dijk, voerden jarenlang zoektochten voordat ze Raymond via verre familieleden vonden. Van Dijk noemt hem “een bijzondere man” en hoopt dat zijn verhaal bijdraagt aan begrip van het menselijk leed tijdens de Holocaust. Het contact leidde er ook toe dat Raymond meer te weten kwam over zijn eigen verleden; hij had jarenlang gedacht in Westerbork te zijn geboren. Het leven van Raymond toont zowel de persoonlijke veerkracht als de blijvende schade die de vervolging heeft nagelaten.