Eerste inhoudelijke zitting: wat dreef Amersfoorter tot aanval bij Erasmusbrug?

maandag, 1 december 2025 (07:04) - RTV Utrecht

In dit artikel:

Ayoub M., een 23‑jarige man uit Amersfoort, stond vandaag in de extra beveiligde rechtszaal op Schiphol voor de eerste inhoudelijke zitting over de mesaanval bij de Erasmusbrug in Rotterdam op 19 september vorig jaar. Bij die aanval kwam een 32‑jarige Duitser om het leven en raakte een 33‑jarige Zwitser zwaar gewond. Het Openbaar Ministerie verdenkt M. van moord, poging tot moord en bedreiging, en ziet een mogelijk terroristisch motief; omstanders zeiden dat hij tijdens de aanval meerdere keren “allahu akbar” riep. M. zelf zegt dat hij in een psychose verkeerde en ontkent terrorisme.

Onderzoeken van de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd wezen vorige week uit dat betrokken hulpinstanties in de maanden voorafgaand aan de steekpartij te weinig zicht hadden op zijn situatie, hoewel de zorg die hij kreeg op zich passend werd bevonden. M. was geen onbekende voor politie en hulpverlening: eerder veroorzaakte hij onder meer huiselijk geweld en stak hij in februari 2022 zijn moeder neer, waarna hem tbs werd opgelegd. Ook viel hij kort daarvoor een handhaver aan; toen meldden agenten destijds dat hij schreeuwde en moest de politiehond ingezet worden.

Politie en reclassering concludeerden dat er geen aanwijzingen voor radicalisatie waren; een psychiatrisch rapport wees op psychiatrische problematiek. Op het moment van de aanval stond M. onder toezicht en kreeg behandeling, maar hulpverleners hadden in de laatste twee maanden eerdergenoemde beperkingen in hun beeld van hem, onder andere over zijn middelengebruik. Hoewel zijn tbsvoorwaarden gebruik van drugs en alcohol verboden, toonden urinecontroles negen overtredingen (cannabis en cocaïne); die overtredingen leidden niet tot verzwaring van zijn tbs omdat hulpverleners zijn gedrag toen niet als problematisch inschatten.

De inspecties signaleren daarnaast dat tijdens de zomervakantie ontbreken van dagbesteding en omgang met recreatieve gebruikers meehielpen aan het wegvallen van structuur. Belangrijker nog: informatieuitwisseling tussen hulporganisaties was onvoldoende en er ontbraken heldere afspraken, waardoor de optie om zijn tbs om te zetten naar een zwaardere, gedwongen variant niet tot uitvoer kwam. De inspecties zeggen niet te kunnen vaststellen of ander handelen van hulpverleners de aanval had kunnen voorkomen.

De betrokken hulpinstanties hebben toegezegd met de aanbevelingen aan de slag te gaan, waaronder betere afspraken over het delen van gegevens en gezamenlijke risicobesprekingen en behandelplannen. Daarmee willen zij proberen vergelijkbare leemtes in toezicht en informatieoverdracht te voorkomen.